Op de Huisartsendagen 2025 heeft het GRIP3 project van het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde een ZonMw-parel ontvangen. Het project GRIP3 startte in 2020 met onderzoek naar verschillende aspecten van COVID-19-zorg in de huisartspraktijk. In de jaren die volgden wist het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde bij te dragen aan oplossingen voor meerdere onderzoeksbarrières.
Patiënten vanuit huisartsenpraktijken laten deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek is niet eenvoudig. ‘Ons land telt zo’n 5.000 huisartspraktijken die het allemaal druk hebben’, zegt huisarts prof. dr. Jochen Cals (Universiteit Maastricht). ‘Dit maakt het lastig om patiënten te includeren voor studies.’
Samen een waardevol collectief gebouwd
Sinds enige tijd proberen de 7 universitaire afdelingen Huisartsgeneeskunde daar samen verbetering in te brengen via het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde. Bij aanvang van de COVID-19-pandemie in 2020 bleek meteen de grote meerwaarde hiervan. ‘COVID-overlijdens buiten het ziekenhuis werden in eerste instantie niet meegeteld, tot Marco en ik ad hoc een onderzoek begonnen om een online registratie op te starten’, zegt Cals, refererend naar huisarts prof. dr. Marco Blanker (UMC Groningen). ‘Dat deden we in samenwerking met ZorgDomein, het platform dat huisartsen gebruiken om patiënten door te verwijzen. Alle afdelingen Huisartsgeneeskunde waren direct vóór. Binnen een paar weken registreerde 50% van de huisartsen de overlijdens en intensieve zorg thuis; een ongekend succes.’
“Modules uit dit werkpakket maken het doen van onderzoek zo toegankelijk mogelijk. Het Consortium zorgt ervoor dat huisartsen én patiënten gemakkelijker kunnen bijdragen aan medisch-wetenschappelijk onderzoek. Hun deelname is essentieel voor de toekomst. Niet alleen om goed voorbereid te zijn op toekomstige pandemieën, maar ook ter verbetering van de huisartsenzorg en de gezondheidszorg als geheel.“
André Knottnerus (Voorzitter ZonMw Commissie)
Faciliteiten opbouwen
Later in 2020 schreef het Consortium samen met het NIVEL op uitnodiging van ZonMw de aanvraag voor GRIP3, een onderzoek naar verschillende aspecten van COVID-19-zorg. Cals: ‘De eerste twee jaar focusten we ons hoofdzakelijk op de COVID-onderwerpen, met het plan om de laatste twee jaar een permanente onderzoeksinfrastructuur te bouwen. Daarmee wilden we de hobbels die we zo vaak tegenkwamen bij het doen van huisartsgeneeskundig onderzoek voor eens en voor altijd uit de weg ruimen.’
Dat laatste bleek geen overbodige luxe, vertelt Blanker: ‘Tijdens onze eerste studies kwamen we zoveel barrières tegen. Bijvoorbeeld een ontbrekende infrastructuur en tijdrovende procedures bij de lokale medisch-ethische toetsingscommissies, dat we pas klaar waren voor inclusie toen de COVID-pandemie al bijna voorbij was.’ Maar van weggegooide moeite wil Blanker niet spreken. ‘Integendeel, want als er nú een nieuwe pandemie of andere actuele gezondheidscrisis komt, kunnen we veel sneller opstarten. Daarnaast kunnen we wat we hebben opgebouwd ook gebruiken voor ander onderzoek, bijvoorbeeld naar blaasontsteking of schouderpijn. Daarvoor moet het belang van een goede infrastructuur voor Nederlands onderzoek in de huisartsgeneeskunde wel breed gedragen worden. Niet alleen door subsidieverstrekkers zoals ZonMw, maar ook door de gezondheidsfondsen die ervan kunnen profiteren en door de UMC’s, via de NFU. Die erkenning moet zich vervolgens ook vertalen in voldoende financiering voor nieuwe onderzoeksprojecten.’
AI-diagnostiek
Overigens was er ook onderzoek dat wél meteen goed liep tijdens de COVID-pandemie. Cals: ‘Zo bleek het mogelijk om met behulp van AI de diagnose COVID-19 te stellen puur op basis van de teksten die de huisarts intypte.’ Dit AI-model is ook uit te breiden naar andere diagnoses. ‘We trainen het nu om kwetsbare ouderen te identificeren’, vertelt Blanker. ‘Een volgende stap is dit model terug te brengen naar de huisarts, zodat die het kan toepassen in de zorg. Daaraan werken we met de bedrijven ExpertDoc en Health Base, die toepassingen bieden binnen de huisartsinformatiesystemen.’
Infrastructurele modules
Hoe GRIP3 bijdroeg aan het permanent wegnemen van onderzoeksbarrières, illustreert Blanker met een voorbeeld. ‘Als ik vandaag een patiënt in Klazienaveen includeer voor een studie die gecoördineerd wordt vanuit Maastricht, dan ligt er morgen studiemedicatie bij die patiënt op de deurmat. We hebben hiervoor een apotheeknetwerk opgezet dat landelijk studiemedicatie kan uitleveren.’ Dit laatste jaar wordt nog gewerkt aan andere infrastructurele modules. ‘Bijvoorbeeld een module waarmee huisartsen via ZorgDomein patiënten kunnen aanmelden voor studies’, zegt Cals. ‘Ook willen we patiënten via Thuisarts.nl wijzen op lopende studies voor bepaalde aandoeningen. Bij de recent gelanceerde expertisecentra voor long-covid hebben we dat al uitgeprobeerd. Patiënten kunnen zich daar direct melden voor het onderzoek.
Nederlands Onderzoeksnetwerk Huisartsgeneeskunde
Verder richten de onderzoekers op dit moment een landelijk trial-netwerk op, bestaande uit dedicated huisartspraktijken voor wetenschappelijk onderzoek. ‘Deze praktijken beschikken dan al over de juiste infrastructuur en financiering om patiënten te kunnen includeren voor nieuwe studies’, legt Cals uit.
De 35 deelnemende praktijken, verspreid over de 7 werkgebieden, zijn niet per definitie grote huisartspraktijken. ‘Ook eenpitters kunnen veel bijdragen’, zegt Blanker. ‘Het is meer van belang of iemand gemotiveerd is om zich in te zetten voor wetenschappelijk onderzoek, dan hoeveel patiënten een praktijk telt.’ Cals: ‘De bedoeling is dat dit trialnetwerk zich ook in de toekomst zal blijven ontwikkelen en groeien.’
Mocht er een nieuwe pandemie uitbreken, dan kunnen onderzoekers al het andere onderzoek uit hun handen laten vallen en zich volledig richten op die nieuwe infectieziekte. Daarvoor is het wel noodzakelijk om in het netwerk te blijven investeren, ook als de aandacht voor pandemieën verslapt. ‘Alleen dán sta je paraat op het moment dat het nodig is’, aldus Cals.
Bierviltjes
De band tussen de universitaire afdelingen huisartsgeneeskunde is door GRIP3 alleen maar warmer geworden. ‘Iedereen beseft dat we het echt samen moeten doen’, zegt Cals. Om de samenwerking helder te houden, is een aantal afspraken gemaakt. ‘Bijvoorbeeld de no-surprise-afspraak’, vertelt Blanker. ‘Als je aan een projectaanvraag werkt, dan meld je dat ook even aan de groep. En zodra ten minste drie afdelingen bij een onderzoeksproject betrokken zijn, varen we onder de vlag van het consortium.’ Naar buiten toe spreekt het consortium met één mond. ‘We vormen één gesprekspartner bij huisarts-overstijgende projecten zoals het post-covid-netwerk’, licht Cals toe. ‘Dat maakt ons zichtbaar en benaderbaar.’
Dat de samenwerking zo goed verloopt, heeft ook te maken met opgebouwd vertrouwen. Cals: ‘We gunnen elkaar veel, er is wederkerigheid.’ Blanker: ‘We delen uiteindelijk allemaal in de winst in de vorm van wetenschappelijke output.’ De onderzoekers benadrukken hoeveel de subsidie van ZonMw bracht voor wetenschappelijk onderzoek in de huisartspraktijk. Cals: ‘We hebben jarenlang op bierviltjes allerlei oplossingen bedacht om de hobbels weg te nemen. Maar dankzij GRIP3 komen die oplossingen nu ook echt van de grond.’
Doorbouwen vanuit de Academische werkplaatsen Huisartsgeneeskunde
De samenwerking tussen de vakgroepen huisartsgeneeskunde wordt geïntensiveerd door het ZonMw programma Academische Werkplaatsen Huisartsenzorg. Gesteund door een subsidie gaan regionale academische werkplaatsen en het landelijk samenwerkingsverband de verbinding tussen praktijk, onderzoek en onderwijs versterken. De Academische Werkplaatsen Huisartsenzorg kunnen de kennis uit onderzoek toepassen en teruggeven wat werkt én waar behoefte aan is. Het samenwerkingsverband, waar ook het NHG in zit, faciliteert deze kennisuitwisseling, stimuleert regionale en landelijke samenwerking en deelt ‘best practices’. De agenda kan daarmee nog meer inspelen op de kennisbehoefte. Alles ten bate van de huisartsenzorg en van een hoogstaande vakuitoefening.
© Foto’s: Margot Scheerder (NHG)