Dit voorjaar startte vanuit het LSAWH een verdiepend onderzoek naar de mensen die een sleutelrol spelen in de verbinding tussen wetenschap en praktijk: een netwerkanalyse. Inmiddels zijn de eerste stappen gezet in deze studie naar ‘verbinders’ binnen de regionale academische werkplaatsen. De voorlopige opbrengst? Een netwerk vol enthousiasme, herkenning én complexe vragen over samenwerking in de huisartsenzorg.
Wie verbindt wetenschap en praktijk?
Het onderzoek richt zich op personen die – vanuit uiteenlopende functies – actief bijdragen aan het overbruggen van de werelden van onderzoek, onderwijs en praktijk. Denk aan academische huisartsen, coördinatoren bij regionale huisartsenorganisaties, stafleden van opleidingen of kaderhuisartsen. Wat hen bindt, is hun verbindende rol tussen kennis en uitvoering. Associate professor Esther de Groot van het UMC Utrecht, projectleider van het werkpakket netwerkanalyse binnen het Landelijk Samenwerkingsverband Academische Werkplaatsen Huisartsenzorg (LSAWH), benadrukt dat deze rol veel gezichten kent: “Soms is het een onderzoeker die ook spreekuur draait, soms een coördinator die data toegankelijk maakt voor wetenschappelijk gebruik, en soms een docent die wetenschap inbrengt in de opleiding van AIOS.”
Een warme respons en een zomerse stilte
Vanuit alle 7 regio’s zijn kandidaten aangedragen voor een interview. In totaal worden er 35 interviews afgenomen; inmiddels zijn er negen afgerond. De zomervakantie zorgt voor vertraging, maar de bereidheid tot deelname blijft groot. “Veel mensen geven aan dat ze zeker willen meedoen, maar nu even met vakantie zijn,” aldus de onderzoekster Mirte Bijvoet. De gesprekken worden online gevoerd en brengen niet alleen persoonlijke ervaringen in kaart, maar ook het netwerk rondom de verbinder zelf.
Gerdine Honing, huisarts in opleiding en promovenda op andere netwerkstudies, herkent het enthousiasme en ook de waarde voor deelnemers: “uit ervaring met eerdere netwerkstudies weten we dat mensen het een leuke en leerzame manier vinden om naar hun eigen netwerk te kijken. Vaak doet iemand zelf nieuwe inzichten op over diens netwerk en raken ze geïnspireerd om aan de slag te gaan met (nieuwe) connecties.”
Eerste indrukken: betrokken en herkenbaar
Hoewel de data nog niet geanalyseerd zijn, zijn er al interessante observaties. Zo valt op dat de aangedragen personen daadwerkelijk een verbindende rol vervullen, en zich hier sterk mee identificeren. Ook is het enthousiasme groot – zelfs als het gesprek ook ruimte biedt voor de complexiteit en uitdagingen van deze rol.
Sommige respondenten stelden vragen over de onderzoeksmethodologie, wat volgens het team de betrokkenheid bij het onderwerp onderstreept. Esther vertelt: “Verbinders willen vaak een zo compleet mogelijk netwerk schetsen, terwijl dat voor deze studie niet per se nodig is. Het gaat ons vooral om de aard van de verbindingen – wat maakt iemand tot verbinder, en hoe werkt dat in de praktijk?”
Praktische waarde voor de werkplaatsen
De onderzoekers zien al mogelijkheden om de inzichten uit de netwerkanalyse praktisch toe te passen, bijvoorbeeld door verschillen tussen regio’s zichtbaar te maken. Dat lukt alleen als uit elke werkplaats voldoende respondenten meedoen. Esther: “Juist op dit moment, waarin regionale én landelijke samenwerking zich nog ontwikkelen, is het van belang dat we op landelijk niveau analyseren hoe mensen die verbinding in de praktijk vormgeven.” De studie draagt zo direct bij aan de doelen van het LSAWH: verbinding en samenwerking stimuleren en kennisuitwisseling te bevorderen.
Wat brengt de toekomst?
De resultaten van studie 1 worden eind 2025 verwacht. In het najaar start een tweede studie binnen WP2, gericht op het functioneren van ‘lerende netwerken’ tussen organisaties in de regio. Samen met onderzoekers uit Maastricht wordt dan onderzocht of – en hoe – huisartspraktijken, RHO’s en afdelingen huisartsgeneeskunde zich als lerend netwerk ontwikkelen. Een belangrijk vervolg, maar eerst is de focus op het verzamelen van de verhalen van de verbinders.
Wil je meedoen of heb je nog vragen over dit onderzoek? Neem dan contact op met Esther de Groot via awh@un-h.nl.
© Esther de Groot | associate professor UMC Utrecht