Ruim de helft van de artsen werkt buiten het ziekenhuis, extramuraal. Zij zijn niet alleen belangrijk voor de volksgezondheid, zorg en het arbeidspotentieel van Nederland, maar maken ook de beweging mogelijk naar meer preventie, zorg in de thuissituatie en het terugdringen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Van deze groep werkt ongeveer 70% als huisarts.
Samen werken aan een actieplan
De vraag naar meer extramurale artsen is al langer zichtbaar en er zijn al diverse acties ondernomen, maar vaak vanuit één vakgebied. Met de Actieplannen Meer Extramurale Artsen (PDF) werken voor het eerst alle kernspelers uit het extramurale veld samen aan een gerichte aanpak om de dreigende tekorten aan te pakken. In opdracht van de NFU en KNMG heeft een werkgroep, die bestaat uit 18 organisaties en verenigingen, het gehele traject geanalyseerd; van selectie voor de studie geneeskunde tot het werken als geneeskundig specialist.
Praktische oplossingen ontwikkeld
Er zijn acht vraagstukken geselecteerd die als eerste moeten worden aangepakt. Voor elk probleem is een een uitgewerkt actieplan opgesteld. Zo is er bijvoorbeeld een plan voor het aantrekken van geneeskunde studenten met interesse in het extramuraal werken en willen ze de geneeskundestudie extra verrijken met extramuraal gericht onderwijs. Een ander plan richt zich op het enthousiasmeren van basisartsen voor de extramurale vervolgopleidingen, bijvoorbeeld door het aanbieden van korte stages of een aniosschap in de extramurale vakgebieden.
Aanjagen van meer huisartsen
Jettie Bont, voorzitter van het UNH, is enthousiast over het gezamenlijke actieplan. “De vraag naar huisartsen blijft groeien. We hebben dus nog meer artsen nodig die kiezen voor de opleiding tot huisarts. Dit initiatief gezamenlijk oppakken is nodig om de tekorten op te lossen.” Het UNH steunt dit plan en hoopt dat meer geneeskundestudenten en basisartsen kiezen voor voor de specialisatie tot huisarts en daarmee voor het het prachtige beroep van huisarts.
Meer informatie over de aanpak is beschikbaar op de website van de KNMG.
